maandag 1 november 2010

stap twee

De camera is er, een frans exemplaar uit het laatste gedeelte van de negentiende eeuw. Een mooie portretlens f4 - f16 en de glasplaten zijn 18 x 23 centimeter, redelijk in de buurt van kopgrootte. De opvouwbarre donkere kamer is ook klaar voor gebruik, de chemicalien en alle flessen,maatbekers, trechters, veiligheidproducten enz, enz. staan klaar voor gebruik. Ik probeer in de eerste weken van december de gifmengcursus te volgen om hopelijk in de kerstvakantie de eerste platen te maken. Wanneer dit niet lukt stel ik het uit tot volgend voorjaar, wanneer de eerste mooie zon dagen de pret aanwakkert en er genoeg licht is om portretten te schieten. Alhoewel schieten.... een vertraagde vorm daarvan bedoel ik ( belichtingstijden van 3 tot 25 seconden zijn niet vreemd ) Voorlopig moet ik me dus nog maar bezighouden met de Polaroid-creaties, die tot mijn verbazing vreemdgenoeg bij veel mensen in de smaak vallen. Ik zie de verbazing wanneer ik het overdreven omslachtige proces uitleg en denk aan het moment dat ik moet gaan vertellen waarom ik voor het nog veel uitgebreidere proces van de natte platen kies. Als ik nog veel later op de bank bij de psychiater lig en moet uitleggen hoe het nu allemaal zo gekomen is zal ik hem vertellen dat de schuld ligt bij de uitvinding van de pixel. Toen de eerste digitale cameras op de markt kwamen en er voorzichtig voorlichting werd gegeven wat er allemaal wel niet mogelijk was met deze ( Mavica 400 x 600 pixels, 8 fotoos op een diskette) uiterst moderne vorm van fotografie, werd ik gegrepen alsof ik het "licht" had gezien. De beeldenexplosie die dit later op de wereld teweegbracht heeft het licht weer teruggebracht naar het nivo van een kaars en via het "omslachtige" natte proces van film en het snelle maar creatief aantrekkelijke proces van Polaroid nog een stap terug in het verleden naar de wereld van Frederic Scott Archer, de uitvinder van de lichtgevoelige collodion-zilvernitrate verbinding op de glazen plaat. Wordt ongetwijfeld vervolgd